Resultaten

Vorige Omhoog Volgende

Psychologische aanpassing 
Tabel 1
Zelfrespect en leeftijd waarop men een positieve seksuele identiteit bereikte,
in verband gebracht met het hebben van leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen 

De leeftijdsongelijke seksuele relatie ervaringen 
Kenmerken 
Reacties 
Mate van instemming 
Samenhang 
Tabel 2
Correlaties tussen de leeftijdsongelijke seksuele relatie kenmerken.

Psychologische aanpassing

Als leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen ongunstige gevolgen hebben voor de aanpassing van homo- of biseksuele mannen, dan mag men verwachten dat, in tegenstelling tot de controlegroep, mensen met deze ervaringen een lager zelfrespect hebben en meer moeite hebben om een positieve seksuele identiteit te verwerven (hetgeen betekent dat zij dit punt later bereiken). 

In de eerste steekproef waren de scores voor zelfrespect van de mensen met leeftijdsongelijke seksuele relatie ervaringen niet lager dan die van de controlegroep. 

(M = 23,46), t (37) = -.17, p > .10 (alle hier genoemde tests zijn tweezijdig uitgevoerd), met een effect omvang van r = .-- 0,3 (positieve effectomvang betekent betere aanpassing van de controlegroep, negatieve effectomvang betekent betere aanpassing van de leeftijdsongelijke seksuele relatie groep)

Het bereiken van een positieve seksuele identiteit gebeurde niet later bij de mensen met leeftijdsongelijke seksuele relatie ervaringen in vergelijking met de controlegroep.

(M = 18,35), t (23) = -.43, p > .10, r = -.09. Het inschatten van dit gegeven gebeurde in een derde van de gevallen terzijde tijdens het interview; de gegevens ontbreken voor een ongeveer gelijk deel van de leeftijdsongelijke seksuele relatie groep (31%) en van de controle groep (33%). Onder degenen aan wie gevraagd is of ze een positieve seksuele identiteit hadden bereikt, hadden er ongeveer evenveel van de leeftijdsongelijke seksuele relatie groep (89%) als van de controlegroep (85%) dit punt bereikt.
z = -.28, p > .10, r = -.05.

Tabel 1 geeft de statistische gegevens weer inzake de mate van aanpassing van beide groepen.

Tabel 1
Zelfrespect en leeftijd waarop men een positieve seksuele identiteit bereikte,
in verband gebracht met het hebben van leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen

Maatstaf van aanpassing

Steekproef 1

Steekproef 2

leeftijdsongelijke seksuele relatie

Controlegroep

leeftijdsongelijke seksuele relatie

Controlegroep

Rosenberg's  zelfrespect vragenlijst

M 23.82 23.46 21.00 21.96
SD 5.47 6.24 4.74 5.25
n 11 28 13 73

Positieve sexuele identiteit

M 18.00 18.35 16.80 19.10
SD 2.14 1.77 3.05 2.21
n 8 17 10 62
% dit punt bereikt 89 85 77 85

 

In de tweede steekproef waren de scores voor zelfrespect van de leeftijdsongelijke seksuele relatie groep (M = 21,00) niet lager dan die van de controlegroep (M = 21,96), t (84) = .62, p = 0,7.

Het bereiken van een positieve seksuele identiteit gebeurde eerder vroeger dan later voor de mensen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen (M = 16,80) dan voor de controlegroep (M = 19,10), t (70) = -2,89, p < .01, r = -.33.

Het percentage van de mensen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen dat een positieve seksuele identiteit wist te verwerven (77%) verschilde niet van dat van de controlegroep (85%), z = .72, p > .10, r = .08.

De resultaten bij de eerste steekproef gaven geen bewijs voor ongunstige gevolgen van leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen. De resultaten van de tweede steekproef komen hiermee overeen; ook al was hier de controlegroep vermoedelijk niet geheel zonder deze ervaringen, bevestigt dit gegeven de conclusie dat er geen bewijs is voor ongunstige gevolgen van leeftijdsongelijke seksuele relaties.

Combineren we nu de resultaten van de beide steekproeven meta-analytisch (Rosenthal 1984), dan zien we

een heel kleine en statistisch niet significante effectomvang inzake de mate van zelfrespect
(r = .04, N = 125, het 95%-betrouwbaarheidsgebied = -.14 tot + .21),

een middelgrote en statistisch significante effectomvang met betrekking tot de leeftijd waarop men positieve seksuele identiteit verwerft
(r = -.27, N = 97, het 95%-betrouwbaarheidsgebied = -.45 tot -.07) en

een kleine en statistisch niet significante effectomvang inzake het percentage personen dat een positieve seksuele identiteit bereikt heeft
(r = .05, N = 115, het 95%-betrouwbaarheidsgebied = -.14 tot +.23).

 

Deze resultaten sporen niet met visie dat leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen traumatisch zouden zijn (zoals bijvoorbeeld in het incestmodel gedacht wordt). Dit geldt in het bijzonder voor de omgekeerde effectomvang met betrekking tot de leeftijd waarop men een positieve seksuele identiteit bereikt; integendeel, dit gegeven spoort eerder met een gunstig gevolg ervan. 

De leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen

De Bijlage bevat de verhalen van alle 26 mensen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen; ze zijn geordend naar de leeftijd van de ondervraagden en hun partners. De verhalen geven globaal genomen informatie over

de context waarin de ervaringen plaatsvonden, 

de mate van bekendheid van de partners met elkaar,

de frequentie en de duur van de seksuele relaties,

de vorm van seksualiteit waar het om ging,

de reactie van de betrokkenen en

hun mate van instemming.

 

Savin-Williams heeft vooral aandacht geschonken aan de eerste seksuele of romantische ervaringen, waardoor deze verhalen daarover meer details geven.

Kenmerken

De leeftijd waarop de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring plaatsvond was van 12 tot 17 jaar, gemiddeld 15,31 jaar met een standaardafwijking van 1,67. 

De oudere partner was tussen de 20 en 46 jaar oud, gemiddeld 28,62 jaar, met een standaardafwijking van 7,66. 

Er was dus tussen de 5 en 30 jaar verschil in leeftijd tussen de jongens en hun oudere partners, gemiddeld 13,31 jaar met een standaardafwijking van 7,83. 

In 42% van de gevallen was er contact met een onbekende, in 35% met een kennis en in 23% met een vriend (in een geval een oudere broer).

 In 68% van de gevallen ging het om meerdere seksuele contacten. 

Bijna de helft van de seksuele relaties duurde korter dan een maand, terwijl een kwart, 25%m langer dan een jaar duurde.

In de 19 gevallen waarvan het type seks kon worden vastgesteld, ging het voor 21% om masturbatie als meest intensieve vorm, voor 42% om orale seks en voor 37% om anale gemeenschap.

 

Bijna alle ondervraagden (96%) waren zich voor de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring ervan bewust door mannen te worden aangetrokken - de gemiddelde leeftijd van bewustwording was 7,92 jaar, met een spreiding van 3 tot 17 jaar en een standaardafwijking van 4,10. Voor 69% had men de puberteit voordien bereikt (men bereikte de puberteit in hetzelfde jaar als men de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring had) - de puberteit werd tussen de 10 en 14 jaar bereikt, gemiddeld op 11,46 jaar met een standaardafwijking van 1,21. 

Drie kwart (76%) had hun voorkeur al "homoseksueel" genoemd vóór de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring plaats vond (16% benoemde hun voorkeur in hetzelfde jaar als deze ervaring plaats vond) - men gaf er een naam aan tussen de 7 en 18 jaar oud, gemiddeld op 12,52 jarige leeftijd, met een standaardafwijking van 3,02. 

Deze resultaten inzake de leeftijd dan men zich bewust wordt van de voorkeur en deze gaat benoemen zetten vraagtekens bij de rol van de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring als oorzaak van de homoseksuele voorkeur. 

Reacties

Gemiddeld genomen was de reactie van de ondervraagden positief (M = 3,94, SD = 1,25), hoewel de individuele reacties uiteenliepen van zeer negatief tot zeer positief. Alle reacties bijeengezet, waren dit de volgende:

38,5 % erg positief,

38,5% positief,

7,7% neutraal of gemengd,

3,8% negatief en

11,5% erg negatief.

 

Als we groepen samenvoegen en de cijfers afronden, waren ze voor

77% positief,

8% neutraal en

15% negatief.

 

Mate van instemming

Over het geheel genomen was er bij de betrokkenen wederzijds instemming (M = 4,15, SD = .51); de mate van instemming varieerde van berusting tot aanmoediging. Afgedwongen contact kwam niet voor in deze steekproef, dus was dwang geen factor. Integendeel: bijna een kwart (23,1%) moedigde de contacten aan en bij ongeveer twee-derde (69,2%) was er sprake van wederzijdse instemming; 7,7% berustte er in. Dus: 92% gaf blijk van een positief verlangen naar de seksuele verhouding.

Samenhang

Tabel 2 laat de correlaties zien tussen de verschillende kenmerken van de leeftijdsongelijke seksuele relatie; de statistische significantie is gebaseerd op tweezijdige toetsing. 

Tabel 2
Correlaties tussen de leeftijdsongelijke seksuele relatie kenmerken.
 

  Leeftijd man Leeftijds-
verschil
Relatie Freq. Duur Reactie Mate van instemming
Leeftijd van de jongen .01 -.20 -.43* .01 -.22 -.23 -.01
Leeftijd van de man   .98** -.06 .18 .23 .07 .40*
Leeftijdsverschil     .03 .17 .27 .12 .39*
Type relatie       .47* .69** .56** .30
Frequentie         .64** .60** .29
Duur           .52** .36
Reactie             .43*

Opmerkingen

Leeftijd van de jongen = de leeftijd van de jongen waarop de leeftijdsongelijke seksuele relatie begon
Leeftijd van de man = de leeftijd van de man toen de leeftijdsongelijke seksuele relatie begon.
Leeftijdsverschil = het leeftijdsverschil tussen de partners.
Type relatie = mate van bekendheid tussen de partners.
Frequentie = eenmalige resp. meervoudige seksuele contacten.
Duur = duur van de seksuele verhouding.
De reacties lopen van zeer negatief tot zeer positief.
De mate van instemming liep van gedwongen tot aangemoedigd (zie hierboven voor de precieze omschrijvingen).
De correlaties zijn berekend voor N= 26, behalve die voor frequentie en duur, die respectievelijk N = 25 en N = 24 hebben.
* p < .05 tweezijdig
** p < .01 tweezijdig.

 

Doll e.a. (1992) meldden dat in hun steekproef van homoseksuele mannen een groter verschil in leeftijd samenging met een meer negatieve reactie ten tijde van het vraaggesprek. In deze steekproef werd dit verband niet gevonden; r (24) = .12, p > .10. Jonge jongens reageerden hier eerder niet negatiever (of minder positief) dan oudere jongens; r (24) = -.23, p > .10, en zij lieten dezelfde mate van instemming zien als de oudere jongens; r (24) = -.01, p > .10. 

Voorts: in plaats van dat het leeftijdsverschil een probleem was voor de jongens, nam hun bereidwilligheid en belangstelling voor de seksuele verhoudingen toe naarmate het verschil in leeftijd groter was; r (24) = .39, p > .05. 

De reacties waren positiever 

naarmate men de man beter kende; r (24) = .56, p > .01; 

bij meervoudige in tegenstelling tot eenmalige contacten; r (23) = .60, p < .01;

bij langduriger seksuele verhoudingen; r (22) = .52, p < .01; en

bij een grotere mate van instemming met en interesse in deelname r (24) = .43, p < .05.

 

Een grotere mate van bekendheid ging samen met vakere seksuele contacten r (23) = .47, p = < .05, en met langer durende seksuele verhoudingen; r (22) = .69, p = < .05. Jongere jongens waren globaal genomen meer bekend en bevriend met hun partners; r (24) = -.43, p = < .05.

Tenslotte zijn er twee eenzijdige variantie-analyses (ANOVA's) uitgevoerd om te onderzoeken of de reacties en de mate van instemming samenhingen met het type seks dat meegemaakt werd. In beide gevallen waren de resultaten niet significant: respectievelijk F (2, 16) = .25, p > .10, en F (2, 16) = .36, p > .10.

Vorige Omhoog Volgende