Methode

De methode van onderzoeken

Vorige Omhoog Volgende

Overzicht 
De onderzochten 
De eerste steekproef 
De tweede steekproef 
De steekproef met leeftijdsongelijke seksuele relatie ervaringen 
Meetinstrumenten en procedure 

Overzicht

De gegevens voor dit onderzoek kwamen van onderzoek dat werd uitgevoerd door Savin-Williams (1997), een psycholoog van Cornell University die twee steekproeven van jongvolwassen homo- en biseksuele mannen interviewde om de ontwikkeling van de homo- of biseksuele identiteit te bestuderen. Een deel van de gegevens kwam direct van Savin-Williams; andere gegevens kwamen uit zijn rapport uit 1997 waarin hij dit onderzoek samenvatte.

Savin-Williams gebruikte een interpreterende interviewmethode, waarbij hij tijdens mondelinge interviews verzocht om specifieke details te vertellen over hun herinneringen en om ‘hun eigen verhaal’ te vertellen (blz. 11). Hij stelde dat deze methode, evenals het feit dat de ondervraagden over het algemeen slechts enkele jaren of maanden verwijderd waren van belangrijke de ontwikkeling beïnvloedende seksuele ervaringen of mijlpalen, bijdroeg aan de geldigheid van de resultaten en hij citeert methodologisch onderzoek dat dit ondersteunt (Kessler en Wethington, 1991; Ross, 1984).

Bij de analyse van de antwoorden van eerste steekproef concentreerde Savin-Williams zich op het onderzoeken van de rol van seksueel gedrag in de kindertijd en puberteit in het ontstaan van een homo- of biseksuele identiteit. Daarom vroeg hij de mensen over alle seksuele relaties die ze hadden gehad voordat ze hun middelbare-schooldiploma haalden. Zodoende was het mogelijk om deze steekproef te splitsen in een groep met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen en een controlegroep zonder deze ervaringen.

Bij de tweede steekproef stond seksueel gedrag op zich niet meer centraal. Nu vroeg hij de ondervraagden alleen naar hun eerste seksuele ervaringen en hun eerste romantische ervaring. Deze tweede steekproef kan dus verdeeld worden in een met en een zonder leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen; echter, de tweede, de controlegroep, kan minder zuiver zijn omdat zich daarin ook mensen met deze ervaringen kunnen bevinden.

In dit onderzoek is de eerste steekproef dan ook, vanwege het zuivere onderscheid tussen de leeftijdsongelijke seksuele relatie groep en de controlegroep, gebuikt om een verband te onderzoeken tussen  deze ervaringen en psychologische aanpassing.
Vervolgens is de tweede steekproef gebruikt om dit verband nader te onderzoeken, met de opmerking dat hier de controlegroep waarschijnlijk ook mensen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen bevatte.
Tenslotte zijn de gegevens van beide groepen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen gebruikt om te onderzoeken hoe homo- of biseksuele jongens reageren op deze ervaringen.

De onderzochten

De ondervraagden werden opgeroepen door berichten in de geschikte klassen van de Comell Univereiteit. Op andere plaatselijke scholen werden posters en folders verspreid op de prikborden en in de plaatselijke cafés en boekhandels. ook werden advertenties gezet in de plaatselijke homobladen op het Internet. Veel vrijwilligers namen deel op grond van mond tot mond informatie van andere deelnemers. Het onderzoek werd beschreven als een poging om te begrijpen hoe homo- en biseksuele mannen hun seksuele identiteit ontdekken in hun kinder- en jeugdjaren.

De eerste steekproef

De eerste steekproef bestaat uit 43 mannen van 17 tot 23 jaar, gemiddeld 21 jaar (met een standaardafwijking van 1,4). De meeste (91%) waren blanken. Qua godsdienst waren zij voor

27% Protestant,

22% Joods,

17% Katholiek and

34% niet gelovig.

 

Hun woonomgeving was voor

16% grootstedelijk gebied,

38% kleinstedelijk gebied en

47%, bijna de helft, kwam van dorpen of het platteland.

 

Kinsey heeft een schaal ontwikkeld van 0 tot 6, waarbij 6 staat voor exclusief homoseksueel. Op deze schaal scoorden zij gemiddeld 5,49 (met een standaardafwijking van .94):

70% was uitsluitend homoseksueel,

16% was voornamelijk homoseksueel met een beetje heteroseksuele belangstelling,

de overige 14% had echt een oogje op beide seksen.

 

Dertien van de 43 mannen (30%) had leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen, alle tussen de twaalf en zeventien jaar.

De tweede steekproef

De tweede steekproef bestond uit 86 mannen van 17 tot 25 jaar, gemiddeld 21,3 (met een standaardafwijking van 2,2). De meeste (72%) waren blank.

Qua religie waren zij voor

13% Protestant,

21% Joods,

24% Katholiek,

4% een ander geloof en

37% niet gelovig.

 

Qua afkomst kwamen zij voor

37% van stedelijk gebied en voor

35% van landelijk gebied.

 

Op de Kinsey schaal scoorden zij gemiddeld 5,45 (met een standaardafwijking van .90):

66% was uitsluitend homoseksueel,

19% was voornamelijk homoseksueel met ene beetje belangstelling voor de andere sekse,

de overige 13% had echt oog voor beide seksen.

 

Het enige demografische gegeven dat verschil te zien gaf tussen beide steekproeven was de etnische afkomst: de eerste steekproef was in etnisch opzicht meer uiteenlopend door het grotere aandeel blanken (91%) in vergelijking met de tweede steekproef (72%) –

Chi2 (1, N = 129) = 5,84; p < .02; effectomvang r = .21.

Dertien van de 86 mannen hadden leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen gehad, alle tussen de twaalf en zeventien jaar, net zoals in de eerste steekproef.

De steekproef met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen

De demografische gegevens laten geen statistisch significante verschillen zien tussen de steekproef en de controlegroep.

De 26 mannen van met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen waren 17 tot 25 jaar oud, gemiddeld 20,8 jaar (met een standaardafwijking van 2,6).

Qua etnische afkomst waren er

merendeels (87%) blanken,

8% zwarten en

4% Latino’s of Aziaten.

 

Qua geloof was

15% Protestant,

19% Joods,

27% Katholiek en

38% had geen geloofsrichting.

 

Qua herkomst kwam

31% uit stedelijk gebied en

38% uit landelijk gebied.

 

Op de Kinsey schaal scoorden zij gemiddeld 5,46 (met een standaardafwijking van 1,03):

69% was uitsluitend homoseksueel,

19% voornamelijk homoseksueel met enige belangstelling voor de andere sekse en

12% met echt een oog voor beide seksen.

 

Meetinstrumenten en procedure

Hershberger en D’Augelli (1995) vonden in hun onderzoek naar de geestelijke gezondheid van lesbische en homo- en biseksuele jongeren twee gegevens die het meest duidelijk samengingen met de geestelijke gezondheid van de jongelui:

zelfacceptatie zoals deze gemeten werd door Rosenberg’s (1995) vragenlijst inzake zelfrespect (Self-Esteem Inventory) en

welbevinden, een onderdeel hiervan dat vroeg naar de mate van welbevinden inzake de eigen homoseksualiteit.

 

Savin-Williams (1997) keek ook naar het zelfrespect met behulp van dezelfde vragenlijst. De scores op deze schaal liepen van 0 tot 30, waarbij 30 staat voor een hoge mate van zelfrespect. Savin-Williams vermeldde ook de leeftijd waarop de ondervraagden voor het eerst een positieve seksuele identiteit ontwikkelden. Dit begrip is net zo omschreven als Herschberger en Augelli ‘welbevinden’ omschreven; het kijkt naar de mate van zelfacceptatie en is dus indicatief voor psychologische aanpassing.

In dit onderzoek zijn de gegevens van Savin-Williams inzake het zelfrespect en de seksuele identiteit gebruikt om het verband tussen leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen en aanpassing te onderzoeken.

Ook zijn de gegevens van de ondervraagden met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen geanalyseerd. Bij de vraaggesprekken noteerde Savin-Williams de beleving van de seksuele ervaringen van de ondervraagden, inclusief de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen. Deze gegevens zijn voor dit onderzoek afkomstig van Savin-Williams en van zijn boek. De 26 gespreksverslagen, een van elke ondervraagde met leeftijdsongelijke seksuele relatie ervaring, zijn door de schrijver en door twee andere seksuologen ingeschat op de reactie van de ondervraagde op deze ervaring en op de mate van instemming hiermee.

De reacties werden als volgt gecodeerd:

1 = erg negatief,

2 = negatief,

3 = neutraal of gemengd gevoel,

4 = positief en

5 = positief.

 

De mate van instemming was als volgt gecodeerd:

1 = gedwongen (de partner gebruikte dwang of dreiging om deelname af te dwingen),

2 = verplicht (de ondervraagde werd niet gedwongen, maar voelde dat hij geen ‘nee’ kon zeggen),

3 = berusting (de ondervraagde nam er aan niet van harte aan deel; hij deed de partner een plezier),

4 = wederzijds (de ondervraagde wilde wel, al nam deze niet noodzakelijkerwijze het initiatief; de instemming was wederzijds) en

5 = aangemoedigd (de ondervraagde nam het initiatief en wilde dit).

 

Cronbach’s alpha [een maat voor overeenstemming], berekend voor de inschattingen van de codeurs, gaf ruime overeenstemming aan tussen de codeurs, namelijk α = .97 en .87. De scores voor reactie en mate van instemming werd per ondervraagde berekend door het gemiddelde te nemen van de inschattingen van de drie codeurs.

Voorts heeft de auteur en een andere codeur enkele kenmerken van de personen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen ingeschat.

Een daarvan was de relatie tussen de jongen en de man:

1 = een onbekende (leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring bij de eerste ontmoeting),

2 = een kennis (leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring na de eerste ontmoeting, maar alvorens bevriend te raken),

3 = een vriend.

 

Een ander kenmerk was de frequentie van het seksuele contact:

1 = eenmalig,

2 = meer dan eens voorkomend.

 

Een derde kenmerk was de duur:

1 = korter dan een maand,

2 = van een tot zes maanden,

3 = van zes tot twaalf maanden.

 

Een vierde kenmerk was het type seksuele handeling, gecodeerd naar de meest intensieve vorm die voorkwam:

1 = masturbatie,

2 = oraal contact,

3 = anaal contact.

 

De mate van overeenstemming tussen de codeurs lag tussen de 81 en 96%, Verschillen werden in overleg opgelost.

Tenslotte verzamelde Savin-Williams gegevens over

de leeftijd waarop de puberteit intrad,

de leeftijd waarop de ondervraagde zich bewust werd van het seksueel aangetrokken worden door andere mannen, en

de leeftijd waarop zij dit voor het eerst "homoseksueel" noemden.

 

De laatste twee gegevens en de leeftijd waarop de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen waren begonnen, werden benut om de bewering te onderzoeken dat vroegtijdige seks met mannen homoseksualiteit veroorzaakt.

Vorige Omhoog Volgende