Bespreking

Vorige Omhoog Volgende

Psychologische aanpassing 
De ontwikkeling van seksuele identiteit 
Reacties en mate van instemming 
Het incest model: een Procrustus bed 

Psychologische aanpassing

In dit onderzoek zijn leeftijdsongelijke seksuele relaties tussen homo- of biseksuele jongens en mannen onderzocht. In tegenstelling tot de gevestigde mening, ten dele ontleend aan het invloedrijke incestmodel, is er geen verband tussen deze verhoudingen en een aangetast zelfbeeld of een beschadigde ontwikkeling van een seksuele identiteit. 

Het zelfrespect van personen die leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen hadden was even hoog als van wie deze niet hadden. Wie deze relaties had meegemaakt bereikte niet later een positieve seksuele identiteit; in tegendeel, in beide steekproeven bereikten degenen met  leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring dit cruciale punt eerder dan in de controlegroep het geval was.

Hershberger & D'Augelli (1995) onderzochten homo- en biseksuele studenten uit de middenklasse. Hun onderzoek toonde aan dat zelfrespect en vrede met het feit dat men homo is in hoge mate samengaan met een goede geestelijke gezondheid. Dit houdt in dat het hebben van leeftijdsongelijke seksuele relaties niet samengaat met slechte aanpassing in psychologisch opzicht.

Deze bevinding strookt niet met de gebruikelijke visie, ontleend aan het incest model, van professionals en anderen, maar strookt wel met empirisch onderzoek bij studenten naar gewenste seks tussen man en jongen (Rind e.a. 1998). Deze overeenkomst is niet verrassend omdat in de steekproef van dit onderzoek, ook bij studenten, de meeste contacten gewenst waren.

De ontwikkeling van seksuele identiteit

In de tijd voor de homo-emancipatie maakten beroepshulpverleners zich er vaak druk om dat seks tussen man en jongen ziekmakend was, omdat ze geloofden dat dit de jongens homoseksueel zou kunnen maken (Rind 1998). Ondanks bewijs van het tegendeel (bv Bell e.a. 1981), maken veel onderzoekers van misbruik van kinderen en andere beroepsmensen zich hier nog steeds druk om

(bv. Bartholow e.a. 1994; Mendel, 1995; http://www.narth.com ; Urquiza & Capra, 1990)

De gegevens van dit onderzoek zijn van belang voor dit nog steeds lopende debat. 

Geheel in overeenstemming met een groeiende berg literatuur (zie bv. Savin-Williams 1997 voor een overzicht), bleke in dit onderzoek dat de ondervraagden zich al jaren voor de puberteit bewust waren geworden van hun voorkeur voor mannen - in het geval van degenen met leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring, 3,5 jaar voordien. Op een na, waren alle mensen met deze ervaring zich van deze voorkeur bewust geworden voor hun eerste leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring; een 16% van hen gaf hun voorkeur een naam op de zelfde leeftijd als die van de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring (al weten we van deze mensen niet precies wat er het eerst plaats vond).

Het tijdspad dat deze gegevens suggereren liep voor de meeste betrokken aldus: 

eerst werd men zich bewust van de homoseksuele voorkeur, 

dan ging men deze als homoseksueel benoemen en 

dan vond de leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring plaats. 

Dit tijdspad spreekt de verleidingshypothese tegen.

Behandelingsgegevens als het voorkomen van verwarring en angst voor homoseksualiteit onder homo- en biseksuele mannen die leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaringen hadden (bv. Dimock, 1988; Myers, 1989) zijn niet van toepassing op deze onderzoeksgroep. Dit wordt niet alleen bevestigd door de gegevens over de positieve seksuele identiteit die we al bespraken, maar ook door de verhalen van de betrokkenen zelf. Slechts enkelen lieten een andere reactie zien (zie de Bijlage, de verhalen # 9, # 11, # 16 en # 19). Twee van hen zeiden expliciet dat hun leeftijdsongelijke seksuele relatie-ervaring het hen moeilijk had gemaakt hun homoseksualiteit te aanvaarden (de nummers 11 en 16). Het is van belang te beseffen dat het hier om een kleine minderheid gaat. De ruime meerderheid van de verhalen geeft geen blijk van enige schade voor de vorming van een seksuele identiteit.

In tegenstelling tot het standaardverhaal van de schade, concludeerde Savin-Williams (1997) uit zijn interviews dat veel van de leeftijdsongelijke seksuele relaties de tiener "geholpen hebben om meer open te staan voor hun homosekualiteit, zich als zodanig beter te voelen en veel geleerd hebben over zichzelf".

Reacties en mate van instemming

Het incestmodel toont ons het beeld van een angstig kind, onmachtig weerstand te bieden en gedwongen tot een traumatische seksuele daad. Dit beeld klopt met sommige gevalsbeschrijvingen in klinisch onderzoek naar de leeftijdsongelijke seksuele ervaringen van homojongens (bv. Myers 1989), maar het klopt niet met de  typerende ervaringen van deze onderzoekgroep.

Inderdaad vallen hier enkele gevalsbeschrijvingen negatief uit: de nummers 09, 11, 16 & 19. In drie van deze gevallen echter geeft het verhaal aan dat de omstandigheden de beleving sterk hebben gekleurd. Een persoon vertelt dat hij aanvankelijk blij was met het seksuele gebeuren, maar dat zijn latere beleving van de omstandigheden dit gevoel verminderde (# 11). Een ander voelde dat er iets niet klopte aan de seks omdat deze anoniem plaats vond (# 16), terwijl de derde zich vies voelde door de seks op een kerkhof met een onbekende tot wie hij zich niet voelde aangetrokken (# 19).

De positieve en zeer positieve reacties echter overheersten en vormden 77% van de verhalen. Ze doen denken aan de verhalen in ander niet-klinisch onderzoek naar de seksuele ervaringen van jonge homo's (bv. Jay & Young 1977 en Spada 1979) en in transcultureel onderzoek (Williams 1996).

Een twaalfjarige vertelde dat hij de man zowat had moeten dwingen tot de seks en hij vond het prachtig dat dit uiteindelijk gebeurde (# 1). 

Een dertienjarige die een seksuele verhouding met zijn oudere broer had vertelde dat hij dit fijn vond en het alsmaar weer wilde doen (# 3). 

Een andere dertienjarige was blij met de wederzijdse masturbatie met een man die hij in een winkelcentrum had ontmoet en dat hij tevergeefs geprobeerd had de man weer te ontmoeten om dit nog eens te doen (# 4). 

Weer een andere dertienjarige vond de seks ongelofelijk erotisch, een enorme bevrijding en erg fijn (# 5). 

Een veertienjarige ervaarde opwinding, liefde en affectie in zijn relatie (# 7). Een zestienjarige reageerde op zijn ervaring door zichzelf af te vrageb: "Is dit het? Is dit het? Vind ik dit fijn? Vind ik dit fijn?". Zijn antwoorden luidden: "Ja! Ja! Ja! Ja!" (# 14). 

Een andere zestienjarige beschreef zijn ervaring als de beste seks die hij ooit had meegemaakt (# 15).

 

Het overheersen van positieve leeftijdsongelijke seksuele relaties staat op gespannen voet met het beeld dat de meeste feministen, misbruikdeskundigen en de media hiervan geven. De jongens in deze verhalen waren niet bang, niet machteloos zonder weerstand of gedwongen tot traumatiserende sexuele handelingen. 

In plaats daarvan waren de verhoudingen er in grote meerderheid met wederzijdse instemming of feitelijk door de jongens begonnen. In tegenstelling tot de klinische steekproeven die we hiervoor bespraken, speelden dwang en overwicht geen rol in deze steekproef; de jongens waren niet voor hun puberteit in deze verhoudingen betrokken en incest kwam zelden voor (in een geval maar: # 3 was broer-broer incest). 

Deze verschillen in mate van dwang, in kinder- versus tienercontacten en in incest komen overeen met verschillen in sociaal-economische situatie en stabiliteit van het gezin, welke beide als gunstiger naar voren kwamen in deze steekproef.

Merk op dat het leeftijdsverschil, het sine qua non van de machtsmisbruik-opvatting, geen samenhang vertoonde met het type reactie eerder positief dan negatief samenhing met de mate van instemming. De jongens waren meer bereid tot seks naarmate het leeftijdsverschil met de mannen groter was. Voorts reageerden de jongere jongens (12-14 jaar) niet negatiever dan de oudere - in tegendeel, zij reageerden allen positief. 

Dit staat in tegenspraak met het gangbare idee dat hoe jonger de jongen is, hoe meer men negatieve belevingen verwacht omdat ze seksueel nog te naïef zouden zijn. In tegenspraak met deze verwachting van naïviteit of 'onschuld' echter was vrijwel iedere jongen in deze onderzoeksgroep zich al bewust van zijn seksuele voorkeur voor mannen voor de leeftijdsongelijke seksuele ervaring plaatsvond. Daarbij is nog op te merken dat deze seksuele voorkeur, of het nu jongens met of zonder leeftijdsongelijke seksuele ervaringen betrof, op beduidend oudere mannen gericht was.

Savin-Williams (1997) merkte al op:

Hun aandacht ging exclusief maar soms naar jongens van gelijke leeftijd, maar vaker naar oudere tieners of volwassenen, mannelijke leraren, trainers, neven of huisvrienden. Bekende mannelijke figuren waren ook bronnen van fantasieën: Superman, Scott Baio, Duran Duran, John Ritter, Bobby Ewing, en De Hulk. Anderen zochten naar pagina's in tijdschriften en catalogi om mannelijke modellen te vinden in de verschillende stadia van blootheid; vooral advertenties voor ondergoed waren erg geliefd (p. 24).

Savin-Williams (1997) gaf verschillende voorbeelden van deze vroege leeftijdsongelijke voorkeur.

Een van de ondervraagden herinnerde zich van zijn middagdutje op de kleuterschool: "Dromen van blote mannen en nieuwsgierigheid naar hen. Ik wilde echt naar ze kijken" (p. 21). 

Een andere ondervraagde deelde toen hij 7 jaar was een kamer met een 21-jarige atleet die bloot in zijn slaapzak sliep. Deze persoon vertelde: "... Ik bleef er mee bezig... Ik wist zeker dat ik bij hem wilde liggen ... Ik sliep er de hele nacht niet van" (p. 24). 

Weer een ander herinnerde zich: "Als kind wist ik dat ik tot mannen aangetrokken was. Eens werd ik betrapt toen ik naar blootfoto's van mannen keek ... [Ik] had plezier in mijn eigen nieuwsgierigheid naar blote mannen" (p. 26). 

In plaats van oudere mannen te zien als een bedreiging van misbruik, zagen deze jongens hen met "opwinding, plezier en fijne geheimzinnigheid" (p. 24)

Deze voorkeur of geaardheid kan ten grondslag liggen aan de ontvankelijkheid en dus de doorgaans positieve reacties op de leeftijdsongelijke seksuele relaties die deze onderzoeksgroep had. Het wijst er ook op dat de positieve belevingen hiervan echt voorkwamen en geen verhaaltjes zijn die onder geestelijke of sociale druk maar verteld zijn om hun homoseksuele verleden in een gunstig daglicht te zetten.

Het incest model: een Procrustus bed

Het verschil tussen de bevindingen van dit onderzoek en de verwachtingen binnen het incest model is zo groot dat dit om nadere beschouwing vraagt.

Summit (1983) schreef een invloedrijk artikel op basis van klinische incest gevallen, waarin hij het 'kindermisbruik-reactie-syndroom' beschreef. Hij waarschuwde ervoor dat dit syndroom 'niet gezien mocht worden als een Procrustus bed dat een vernauwde blik geeft of voorschrijft op zo iets ingewikkelds als seksueel misbruik van kinderen" (p. 180). Ondanks deze waarschuwing verzekerde hij al in de eerstvolgende paragraaf dat, ondanks het feit dat zijn syndroom vrijwel geheel was gebaseerd op vader-dochter incest, 'mannelijke slachtoffers minstens zo vaak voorkomen [en] net zo hulpeloos zijn' (p. 180).

Dit soort extrapolatie [toepassing van conclusies op andere dan de onderzochte groep] is gemeengoed geworden sinds de vroege jaren '80. Seksuele gebeurtenissen die alleen het leeftijdsverschil gemeen hebben met incest worden vervormd op een kortzichtige en rigide manier, om maar in het incest model te passen. 

In de media concludeert men dat vrijwillige seksuele verhoudingen tussen tienerjongens en mannen buiten het gezin onveranderlijk ernstige schade teweegbrengen (b.v  de  Philadelphia Inquirer, September 13, 1984, p. 22A). Beroepsmensen verwerpen of veranderen gegevens over deze verhoudingen die niet stroken met het stereotype incestgeval en komen zo tot de verplichte conclusie van blijvende schade (b.v. Bartholow et al., 1994; Masters et al., 1985).

Een gebeurtenis in London, Ontario [V.S.] in 1993 geeft een typerend voorbeeld van de invloed van het 'Procrustus bed' als dat te breed, buiten incestgevallen, wordt toegepast. 

De Canadian Broadcasting Corporation (CBC) presenteerde in hun voornaamste informatieve programma IDEAS (1994, 1995, 1999) wat genoemd werd het grootste seksuele schandaal van Noord Amerika. Ongeveer zestig mannen die seksuele verhoudingen hadden met tienerjongens werden gearresteerd te midden van een 'morele paniek, ... opgewekt door de politie met behulp van therapeuten en hulpverleners en ... opgezweept door de media" (IDEAS, 1994, p. 29).

De CBC interviews met de jongens wezen uit 

dat zij merendeels homo- of biseksueel waren, 'seksueel actieve tieners die seks hadden voor hun plezier of voor geld' (IDEAS, 1994, p. 31), 

dat zij vrijwillig bezig waren, 

dat zij de wettelijk toegestane leeftijd, in Canada 14 jaar, bereikt hadden en 

dat zij goed behandeld waren door de mannen. 

 

Een tiener vertelde bijvoorbeeld:

Ik wist wat ik deed ... Ik wilde het ... er was niks van verleiding, er was geen enkele dwang toe ... Als je veertien bent en homo, dan is het net zo natuurlijk dat je iets met een man wil hebben als dat je veertien bent en hetero en je iets met een meisje wil hebben ... Ik deed het toen ik veertien was. Ik nam de mannen mee. Het was niet zo dat zij mij meenamen. En je kunt geen slachtoffer zijn tenzij je ergens toe gedwongen wordt. (IDEAS, 1995, pp. 55,56)

De vrijwillige deelname van de tieners en hun overwegend positieve beleving van de ervaringen komen precies overeen met de bevindingen van dit onderzoek, evenals met ander niet-klinisch onderzoek dat we eerder bespraken. Toch bespraken zowel de CBC en de London'se media, als de hulpverleners en de politie de zaak volgens de voorschriften van het incest model, dus met ernstig verwrongen ideeën, waarmee ze zelf schade veroorzaakten.  

De media hebben van het begin af aan deze zaak consequent en herhaaldelijk opgeblazen; ze brachten het als een kinder-porno-netwerk met slachtoffertjes van acht jaar jong, terwijl in feite de mannen elkaar vrijwel niet kenden, terwijl in 95% van de gevallen geen sprake was van porno, en terwijl het om tieners ging en niet om jonge kinderen.

De hulpverleners gingen uit van het voorop gestelde idee dat de relaties afgedwongen en onvrijwillig waren - ondanks het feit dat de meeste jongen boven de wettelijk toegestane leeftijd waren - vanwege een 'machtsongelijkheid'. Zij meenden ook te mogen geloven dat de mannen en de jongens hun 'machtswellust' door middel van seks uitleefden. 

De CBC serie maakte ook duidelijk dat de betrokken hulpverleners klaagden dat de jongens zichzelf niet als slachtoffers zagen; zij moesten er dus eerst maar eens voor gaan zorgen dat de jongens zichzelf als slachtoffers gingen zien. Zij schreven 'verklaringen omtrent slachtoffer-effect' voor de rechtbanken waarin zij de weigering van de jongen om met hen over de seksuele ervaringen te praten verklaarden als een traumatische reactie op dezelfde seksuele ervaringen.  

Tenslotte heeft de CBC gedocumenteerd hoe de politie, uitgaande van het idee dat de jongens slachtoffertjes waren en voor hun leven geruïneerd waren door de seks, gebruik maakten van bedreiging, steekpenningen, bedrog en uitschelden om hen te dwingen tot getuigenverklaringen. De tieners die voor de serie geïnterviewd waren vertelden hoe de politie druk op hen uitoefende om voor de rechtbank te verklaren dat zij zich slachtoffers voelden, terwijl zij dat in feite helemaal niet zo voelden.

De CBC serie uitte zich kritisch omtrent de handelwijze van drie London'se instituten, de zojuist besproken hulpverleners. Ze wezen er met voorbeelden op dat er juist schade was aangebracht aan personen door ze te onderwerpen aan 'een systeem van ondervragen, laten bekennen en toeschreeuwen, een systeem van straf en therapie, van vernedering en vrijheidsberoving' (IDEAS, 1995, p. 61).

De serie zond een interview uit met een man uit de homo-wereld, die betoogde dat 'het dat hele justitiële proces was dat hen zich slachtoffers deed voelen of dat schade toebracht aan hun leven, en niet de seksuele handelingen' (IDEAS, 1995, p. 57).

Een andere commentator uit London gaf als zijn mening dat de politie en de hulpverleners moesten ophouden deze jongens te behandelen alsof ze 'beschadigde hetero's' waren. De voorzitter van een groep uit Detroit drong er op aan om homo's tegen geweld en discriminatie te beschermen; hij voegde er aan toe dat 'zij nu beschadigd waren door hetero's, in dit geval door de politie' (IDEAS, 1995, p. 53). 

De producer van de serie noemde precies de invloed op van het 'Procrustus bed' van het incest model als dit wordt toegepast op tienerjongens die vrijwillig relaties aangaan met volwassenen van buiten het gezin:

... de moderne en op zich nuttige feministische analyse van de oorzaken waardoor jonge vrouwen lijden in afschuwelijke incest gevallen - die analyse is ten onrechte gebruikt in een poging om iets in compleet andere omstandigheden te duiden. Er heeft een verwarring van motieven en psychische gevolgen plaats gevonden, wat op zijn beurt tot een invloedrijk maar misleidend verhaal leidde dat noch tot rechtvaardigheid, noch tot geluk leidt. (IDEAS, 1999)

Vorige Omhoog Volgende