Pedofilie - Mini-colleges
 

[ < Vorige ]   [ Start ]   [ Omhoog ]   

Mini-college # 40, juli 2023:
Hoe help je mensen met pedofiele gevoelens?

Een visie

Na Deel 1: "Wat is ...?", Deel 2: "Ken uw klassieken" volgde Deel 3: "Hoe help je ..." dus methodiek". Deel 4: "Beschouwingen" sluit de reeks colleges af met "Een visie". Elke methodiek is gestoeld op een visie. Bij de vraag "Hoe help je mensen met pedofiele gevoelens?" dus een visie op de mens en een visie op pedofilie (en dus ook pedofobie), die in het vorige college gepresenteerd is, en een visie op hulp.

Cruciale begrippen

Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen pedofiele gevoelens en pedoseksuele daden. Juist ook voor de hulpverlening is dit verschil cruciaal. Mijn visie is dat je goed fout zit als je, zoals in de praktijk wel gebeurt, iemand met pedofiele gevoelens slechts gaan aanspreken en behandelen als een potentiële dader. Mensen die dit meemaakten klaagden steen en been of renden met een vaartje de kliniek uit, en terecht.

Voorts is het cruciaal of men pedofilie bij voorbaat ziet als een stoornis, vaak zelfs gezien als aangeboren, dus als geaardheid dus als identiteit, óf als een eigenschap, een oriëntatie, een normale variant, die in de loop van het leven is ontstaan en ontdekt, waarna men ontdekt dat deze maatschappelijk ongewenst is. De eerste visie verwerp ik, de tweede hang ik aan.

Het denken in 'stoornissen' geeft de 'patiënten' het gevoel dat er iets heel erg mis is met hen en het vernauwt de blik van de ander; die kijkt door een mal en ziet de mens niet meer en verliest het oog voor de sociale context, die vaak problematischer is dan de mens zelf. Er is best veel ongemak, maar niet ieder ongemak is ook een psychische stoornis.
(Malou van Hintum en Monique Verburg: Het stoornisdenken moet stoppen; in NRC 28 januari 2023 - en schrijver dezes in college # 2 over de DSM)

Dan gaan we eens kijken wat er zoal gedaan wordt als men hulp wil verlenen.

Wat we aantreffen in de praktijk

De titel van deze hele website is Helping People ... De kern van de website is mijn lezing hierover in Parijs en elders in Europa in 2001. Deze staat in zes talen op deze website en is veel gelezen. Tot mijn verbazing kreeg ik later de mededeling dat mijn lezing in Parijs met drie andere als de vier beste uit die 600 voordrachten was gekozen.
Dat is mooi, mede gezien het feit dat 'een bekende pedojaagster uit Nederland' vooraf gepoogd heeft mij de mond te snoeren. De leiding van het congres reageerde hierop door mij, in plaats van een workshop in een klein zaaltje, mij een lezing te gunnen in de plenaire zaal.

De kern van die lezing is het schema dat ik daar presenteerde waarin in de aangetroffen methodieken van elkaar onderscheiden worden. Laten we eerst dit schema hier nog eens herhalen:

 

1. 'Behandeling'

2. Zelfhulp

3. Echte therapie

Hulpverlener

Gezond, goed en normaal Een zoekende mens Gids, raadgever, medemens

Cliënt

Ziek, slecht en afwijkend Een zoekende mens Zoekende hulpvrager, medemens

Doel

Geen genezing maar controle Onderlinge hulp
De eigen weg vinden
Welbevinden en het vinden van de eigen weg

Methode

Gedrags'therapie'
Penismeting (plethysmografie)
Gedragscontrole
Cognitieve 'therapie'
Alsmaar herhalen
Groepsdruk
Delictanalyse en -preventie
(Groeps)gesprek
Luisteren naar elkaar
Uitwisselen van bewuste gevoelens, ervaringen en ideeën
Praktische onderlinge hulp

Daarnaast kan een steungroep behulpzaam zijn

Gesprek
Acceptatie van bewuste en aanvankelijk onbewuste gevoelens
Ontdekken hoe met deze gevoelens valt te leven

Resultaten

Spanning, stress
Zelfvervreemding
Gezin uit elkaar
Enige recidive: 7,4%?*1
Herkennen van gevoelens
Acceptatie van gevoelens
Kameraadschap
Hoop voor de toekomst
Ethische richtlijnen
Enige recidive: 6,25%?*2
Inzicht
Zelfacceptatie
Groei van het Ik
Bewustzijn
Enige recidive: 12,8%?*3

Visie

De mens als een mechanisch wezen De mens als sociaal wezen De Humanistische psychologie en psychodynamiek

Cliënten

Alleen voor mensen die niet in staat zijn te communiceren en zichzelf in de hand te houden Voor mensen die in staat zijn te communiceren, naar de problemen van anderen te luisteren en zichzelf in de hand te houden Voor mensen die in staat zijn te communiceren, na te denken en zichzelf in de hand te houden

Overleven

Het spel meespelen
Stoppen
Accepteren
Onderzoek alles en behoud het goede
Soms is het te zwaar om naar problemen van anderen te luisteren. Neem een pauze, gebruik humor of maak subgroepjes Men gaat door een periode van onzekerheid en twijfels, maar uiteindelijk verdwijnt dit probleem
*1 Alexander 1999
*2 Kirkegaard & Northey, Gieles in deze lezing
*3 Alexander 1999

De lezing en dus de toelichting ervan staat hier:
< https://www.helping-people.info/hoe_help_je.htm >.

De lezing zelf bevat veel links naar de besproken literatuur. Als u hierboven op "Start" klikt, zult u zien dat er ook een Achtergrondartikel op staat, plus References & Read More, Nog een Read More (ook in het Nederlands) en dan nog Other articles.

Als we het schema hierboven nog eens bezien op visie, mag ik uit mijn lezing hier herhalen:

Het zal duidelijk zijn dat de drie manieren van doen uitgaan van geheel verschillende mensvisies. Bij de eerste zien we een min of meer mechanische kijk op het menselijk gedrag. Op de achtergrond daarvan ligt een visie op de mens als een zondaar die zich vrijwel automatisch verkeerd gedraagt. De tweede ziet de mens vooral als een sociaal wezen. De derde methode heeft vooral aandacht voor de innerlijke dynamiek van de mens. De tweede en de derde methode zien geen 'zondaar' maar een zoeker naar de meest juiste manier van leven en beide methoden gaan ervan uit dat de cliënt daartoe ook in staat is.
Het zal duidelijk zijn dat ik, vooral ook op grond van de visies en de ethiek, de eerste methode afwijs en de twee andere aanbeveel.

De afwijzing van de eerste methode heb ik uitvoeriger beschreven in mijn veelgelezen artikel "Maar meneer, u bent een dader! - Narratieve dwang als vorm van gedragsaanpassing, 2000. Het staat hier:
< https://www.helping-people.info/Treatment/sot/dader.htm >
Wilt u gruwelen, kijk dan ook even op Treatment Experiences op
< https://www.helping-people.info/treatment_exp.htm >.

  • Behandelaar: "Zeker, meneer, u kunt hier in behandeling komen... maar dan moet u wel die voetbalclub van u opzeggen, in elk geval uw functie als jeugdtrainer."
  • Behandelaar: "U zult dus elk contact met kinderen moeten stoppen."
  • Behandelaar: "Meneer, u kunt deelnemen, maar wij stellen de voorwaarde dat uw pleegkind bij u weg gaat."
  • Cliënt: "Maar ik houd van kinderen!"
    Behandelaar: "U kunt niet van kinderen houden als u ook op ze valt."
  • Een van de meest gehoorde klachten van de cliënten is dat 'je daar als kleuters behandeld wordt'.
  • Contact met gevoelsgenoten buiten de groep is streng verboden - niet dat iemand zich hieraan houdt. "Je leert hier liegen en toneelspelen".
Onder elke methodiek ligt dus een visie op de mens. In college # 38 besprak ik een visie op het kind. Cruciaal in die visies is of men de mens ziet als een 'zich (altijd slechts) gedragend wezen', dan wel als een '(in potentie) handelend wezen'. Het verschil tussen 'de gedragsvisie' en 'de handelingsvisie' staat daarin in een tabel, die ik hier gemakshalve nog even herhaal:

Visie achter 'gedrag'

Visie achter 'handelen'

Gedrag is
datgene wat zichtbaar is van wat een organisme doet. Het kan op mensen of dieren betrekking hebben.
Handelen is
datgene wat de mens doet of laat én welke betekenis hij daaraan geeft. Dit is niet altijd zichtbaar, maar wel essentieel. Handelen is typisch menselijk.
Auteurs die 'gedrag' als kernbegrip kiezen zien de mens als een zich gedragend wezen, wiens gedrag bepaald wordt door wetten zoals die in de natuur gelden, dan wel door regelpatronen die aangeleerd zijn. Auteurs die 'handelen' als kernbegrip kiezen zien de mens als een handelend wezen, als een wezen dat in staat is betekenis aan zichzelf en zijn wereld te geven, zich doelen, normen en regels te stellen en zijn handelwijze te kiezen.
Gedrag heeft oorzaken; deze determineren onder bepaalde condities het gedrag. En/of: Gedrag wordt bepaald door regels en is dus voorspelbaar en beheersbaar. Handelingen worden gekozen op grond van motieven, waaronder normen of regels. Tussen motief en handeling zit een in principe vrije wilsbeschikking van de mens. De keuze is in principe rationeel te verantwoorden of behoort dit te zijn.

Het punt is niet zozeer dat een mens zowel gedrag als handelen kan vertonen, het punt is hoe de mens, hier de hulpvrager, benaderd wordt: als slechts een zich gedragend wezen of (ook en vooral) als een in potentie handelend wezen. Het is de gedragsvisie die leidt tot de linker kolom (1. 'Behandeling') in het overzicht hierboven, en die leidt tot 'de kleuterklas die leert te liegen' die in "Maar meneer, u bent een dader!" beschreven is.

Een schrikbarend voorbeeld van de keuze voor een verkeerde methodiek kwam nog onlangs naar voren in de publiciteit. Het gaat om de "ABA methode" = Applied Behavioral Analysis voor autistische kinderen, overgewaaid uit de VS (het zal ook eens niet ...). Dit is pure gedrags'therapie' waarin de kinderen hun autistische = ongewenste gedrag moeten afleren en gewenst = 'normaal' gedrag moeten aanleren. Dit gebeurt via straffen en belonen.
Nu kwamen de ouders in het geweer. Zij vertellen dat dit voor hun kinderen een martelgang is, een traumatische ervaring. Het blijkt dat 90% van de kinderen daarna officieel de diagnose 'post-traumatische stress-stoornis' heeft gekregen. De methode vraagt van de kinderen, nee, dwingt hen tot gedrag waar ze niet toe in staat zijn. Juist wat hen rust geeft (ritmisch bewegen, 'fladderen') mogen ze niet meer doen. Zij moeten doen wat ze niet kunnen: sociaal en gezellig zijn, op straffe van eenzame opsluiting op de eigen kamer. De kinderen worden eens te meer in zichzelf gekeerd en vooral ook bang.
(Trouw, 23, 25 en 26 mei en 7 juli 2023)

Hulp moet dus anders. Hoe dan wel?

Een grondhouding

  • Benader de hulpvrager niet slechts als 'een gestoorde patiënt' met 'aangeboren ongewenst gedrag' dat veranderd moet worden in 'gewenst gedrag' inclusief 'correct denken', maar als een gehele mens die zoekt naar de oplossing van een of meer problemen, onder andere dat hij 'valt op kinderen' én weet hoe ongewenst dit, dus hij of zij, in de samenleving is.
  • Zie deze medemens niet als een wezen met 'door factoren bepaald gedrag', maar als een wezen met het vermogen tot handelen, die op grond van redelijke doelen en gevoelsmatige en redelijke overwegingen zijn handelwijze zelf kan kiezen. 
  • Cruciaal in de grondhouding is 'het bij de ander zijn', dus bij diens verhaal en beleven, dus niet bij jezelf, je diagnose, je interventie, je 'techniek' (zoals het compleet verkeerd wel genoemd wordt: een mens is geen machine). Een basaal zelfbewustzijn vooraf en achteraf mag er zijn, ook een bewustzijn van wat het verhaal jou doet, maar dit alles op de achtergrond; de ander staat op de voorgrond.
  • Neem ruim de tijd, ook voor een bredere blik dan alleen 'het probleem' of, erger nog, 'de stoornis'. Dit in tegenstelling tot de huidige GGZ, die teveel in het model 'gedrag → interventie → snel resultaat' zit en te weinig tijd heeft of neemt voor de diepere oorzaken (ik zeg: bronnen) van het zichtbare gedrag. Je voorkomt dan dat je gaat spreken over 'Dat ADHD'tje van groep vier' in plaats van over Johnny.

Een methodiek

  • Leg vooreerst goed contact met uw medemens, en wel contact inclusief de schaduwkant, de voordien vaak onbespreekbare kanten van deze mens.
  • Hiertoe is het vereist dat de hulpvragende mens zijn eigen en ware verhaal kan vertellen en dat hier met aandacht en zonder oordeel naar geluisterd wordt.
    In college # 27 is dit "De narratieve methode" genoemd: "Het verhaal dat verteld, beluisterd en beantwoord wordt".
    Zie < https://www.helping-people.info/mini_colleges/mini-college_27.html >.
  • Wat nodig is, is niet een 'professionele afstand' maar 'een professionele nabijheid'
  • Een eerste doel kan zijn: zelfacceptatie inclusief die schaduwkant: herkenning ervan en erkenning ervan als eigen. Voorwaarde hiertoe is dat u als helper die schaduwkant niet afwijst maar accepteert.
  • Kan men een pedofiele oriëntatie veranderen? De ervaring leert: nee. Wel kan men de mens helpen er anders mee om te gaan.
  • Voor beiden, helper en hulpvrager, is er nog iets nodig: acceptatie van het feit dat men leeft in een samenleving die nu eenmaal bepaalde grenzen heeft gesteld aan wat acceptabel doen en laten is. Hier in Nederland wordt dit niet bepaald door een almachtige dictator of generaal, maar door het democratische parlement dat de wetgever is en op zijn beurt een regering kiest én controleert. Er is een rechter die gedrag toetst, niet aan de eigen opvattingen, maar aan de wet.
    Je helpt iemand niet door hier samen gezellig op te gaan mopperen en illusies te koesteren, maar door de realiteit nu te aanvaarden zoals die nu is.
  • Deze realiteit is dat de wetgever geen gevoelens kan verbieden, noch ook gedachten, verlangens en overtuigingen, alleen daden kunnen verboden worden. De huidige realiteit is dat het publiekelijk uiten ('propageren') van die overtuigingen kennelijk wel als verboden daad aangemerkt kan worden.
    De harde realiteit is nu ook dat het spreekwoord "Eens gestolen, altijd een dief" tegenwoordig ook geldt voor wie ooit een pedoseksuele daad heeft begaan, of hier ooit zelfs maar van verdacht is geweest, waarbij die daad ook kan zijn het maken en verspreiden (niet het zien) van bepaalde afbeeldingen.
    In deze realiteit van hier en nu zullen helper en hulpvrager hun weg moeten gaan vinden. Er gezellig samen op mopperen helpt niet: ga samen op pad naar de juiste handelwijzen, het juiste doen en laten.
  • Wat ook aandacht verdient is het einde van de helpende relatie. Wat ik er zoal van meemaak, zegt dat dit het beste heel geleidelijk kan verlopen. De medemens neemt dan heel langzaam, stapje voor stapje, iets meer afstand. De frequentie van de ontmoetingen neemt langzaam af, het helpende contact stopt niet ineens, gaat eerder 'als een nachtkaarsje uit'. Het kan zich ook weer zo aandienen. Ik zeg vaak: "je kunt mij altijd bellen" en dat gebeurt dan ook vaak genoeg.
  • Op een vaak onderschat aspect van de methodiek wil ik hier nog even wijzen: de waarde van de stiltes in het gesprek. Praat niet steeds, luister vooral, wees niet bang voor de stiltes, want juist in die stiltes gebeurt er iets; juist dan kan er iets veranderen in het innerlijk van de ander.
  • Mocht er bij enkele mensen inderdaad na bepaalde daden iets van gedragscorrectie nodig zijn, dan alleen op basis van en binnen de hierboven geschetste methodiek en visie.

Een laatste punt bij 'methodiek' is dat deze, naast veel geduld, ook enige bescheidenheid vergt: je kunt niet alles. Klassiek is de uitslag van veel onderzoek naar het effect van therapie of andere vormen van behandeling: met een-derde van de mensen gaat het goed, met een-derde is het niet gelukt, en een-derde is nog in behandeling. De middelste een-derde kan dan nog twee kanten opvallen. Is het dan fity-fifty ofwel toeval? Nee, want als je helemaal niets doet zal de kans dat het misgaat toch echt groter zijn.

Deze cijfers kwamen ook tevoorschijn bij het onderzoek van destijds een stage- en scriptiestudent van mij die naspeurde hoe het met de oudpupillen van een behandelingstehuis was gegaan. Eén citaat is mij daarvan altijd bijgebleven:

"De groepsleiding heeft geen contact met mij kunnen krijgen. Ik hield dat af. Maar ze hebben het in elk geval wel geprobeerd."
Uit mijn geheugen meld ik dat er toch wel één goed contact was. Dat was met zijn oudste groepsleider, die ook buurman was van de instelling én boer die paarden hield. Zijn tamste paarden hielpen met de behandeling. Bij een paard mogen de stoerste jongens eerst best wel even hun angst laten zien én deze overwinnen. Contact dus, inclusief dit stukje schaduwkant, niet met een 'praat-groepsleider' (of orthopedagoog!) maar met een doe-groepsleider.

In een andere inrichting waar ik werkte had elk staflid ook individuele contacten met, in dit geval, de meisjes. Ook daar was een boer met paarden. Daar gingen de meisjes met mij graag even naar toe. "Zie je wel? Dat paard begrijpt mij!"

In beide instellingen waren ook kleindieren: konijnen, geitjes, bokjes. Deze riepen de zachte kant op bij de jongens en de meisjes. Het contact liep via het dier.

Zelfs het proberen contact te leggen - probeer vooral ook het doe-contact! - werkt al. We doen ons best, meer kunnen we niet doen. Ja, toch wel: we doen ook ons best om ook zelfkritisch naar onze eigen methodiek te kijken en deze te veranderen of zelfs vervangen door een betere.

Aandacht voor de nevenproblematiek

Vooral jonge mensen komen niet binnen met de vraag "Help help, ik ben pedofiel!" maar met de vraag "Help help! Ik zal toch geen pedofiel zijn ...?" Herkenning, erkenning als eigen en zelfacceptatie, desnoods als een kwalijk lot, is dan het begin. Toch is het feit dat men pedofiele gevoelens heeft maar een deel van wat in de zelfhulpgroepen en de individuele contacten besproken wordt.
Veel gesprekstijd wordt besteed aan het schisma en het taboe in de samenleving: "Niemand mag dit weten, niemand mag er achter komen ... Als mijn baas dit te weten komt ... of mijn buren/familie/kerk/de wijkagent ..." ... "Ik moet altijd een dubbelleven leiden ..." ... "Oei oei! Als 'de instanties hier maar niet achter komen ..." ... Dit is de enige plek waar ik hierover kan spreken ..." het spectrum loopt van "Niemand mag dit weten" tot 'selectieve openheid'. Zelf kies ik voor de laatste optie.

Naast de met pedofilie gerelateerde problemen is er vaak ook nevenproblematiek van andere aard en orde. Het jaarverslag van de JORis zelfhulpgroepen zegt hierover:

"Mogelijk wel samenhangend: isolement, somberheid, depressie, moeite met ‘het stigma’, dus ‘het masker’, ‘het geheim’, ‘het dubbel-leven’; soms ook juridische problemen en buurtproblemen.
Al dan niet samenhangend: suïcidaliteit, autisme, bipolariteit, psychosen, borderline, verslavingen, vroege hechtingsproblematiek en/of latere onthechtingsproblematiek, relatieproblematiek in gezin of partnerschap en heel veel angsten."
Ook, staat in hetzelfde jaarverslag: leeftijdsgebonden problemen.
< https://www.jorisoost.nl/lees/jon/jv22.html#hulp >.
Met de eerste groep problemen weet de zelfhulpgroep doorgaans goed raad; minder met de tweede groep. Hiervoor kan het derde type hulp nodig zijn, de rechter kolom in het schema hierboven: "3. Echte therapie". Ook dan geldt wat hierboven staat onder grondhouding en methodiek, ook als er toch iets van gedragscorrectie of een leerproces nodig is. De zelfhulpverlener kan dan heel goed samenwerken met de professionele helper, de professional kan heel goed samenwerken met de zelfhelper annex ervaringsdeskundige. Dan krijgt deze niet te lezen: "Ik mag van mijn begeleiders alleen met hen spreken over mijn pedofilie, dus ik mag niet naar u en naar de groep komen".

Mijn visie: mijn 'deken-theorie'

Hierboven staat het onderscheid tussen 'mogelijk wel samenhangend' en 'al dan niet samenhangend': een voorzichtige formulering van een mogelijk onderscheid. Er is altijd samenhang mogelijk, want de ene problematiek kan de andere verbergen. Ik noem dit 'mijn deken-theorie': pedofilie kan een ander probleem bedekken: eenzaamheid, isolement, autisme, depressie, zwak zelfbeeld, somberheid (geen partner, geen kinderen, geen gezin), vroege trauma's, en meer.

Heftig verzet tegen een 'behandeling' die de pedofilie wil uitbannen, afleren, verbieden, kan verzet zijn tegen het weghalen van de deken die de onderliggende problematiek verhult, en deze onthult als de deken wordt weggehaald. "Dit haalt niemand van mij weg. Ik bouw er een muur omheen waar niemand door binnenkomt. Het is mijn identiteit die niemand van mij afneemt. Als ik geen pedofiel mag zijn, dan wil ik er helemaal niet meer zijn."

Als het pedofiele verlangen wel geaccepteerd wordt, op zijn minst als feit wordt aanvaard, ontstaat er ruimte om ook eens naar die onderliggende problematiek te gaan kijken.

  • 'Och ja ... ik leef ook best wel erg op mijzelf ... eerlijk gezegd toch best wel eenzaam ...'

Slotwoord: van visie naar methodisch handelen

Een gesprekspartner

"Gp" = mijn gesprekspartner; "FG" ben ik zelf.
Gp: "Een vrouw???? Ik kan helemaal niet tegen vrouwen! Die gaan je alleen maar domineren!"
FG: "... zoals je moeder ...?" Stilte ... en je passieve vader die je niet beschermde ...?" ... Stilte ...
Gp: "Dat was mijn lot als kind ... als enig kind ... Wat kon ik anders? Ik kon er niet tegenop ..." Stilte.
FG: zachtjes: "... en nu...?" Stilte. Gp: "Nog steeds niet ... "
FG: "... Je moeder was vaak boos op je ... Ik hoor nu ook een boosheid van je, op je moeder ... een boosheid van oude datum, zo te horen ..."
GR: "Ja! Een TRAUMA, mag je wel zeggen!"
Zo komt de onderliggende problematiek in beeld en in het gesprek - en ook boosheid mag er zijn.

Pleegkind

Heel vroeg in de ochtend wek ik hem: het is tijd om zijn schoolbus te halen. Deze rijdt via verschillende scholen in de regio naar zijn school, een ZMOK VBO (Voorbereidend BeroepsOnderwijs voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen).

Kind: "Ik ga niet naar die tering klote kut school!"
Ik: "Wat is er zo tering aan die school?"
Kind: "Ze pesten me daar! Kan ik er wat aan doen dat ik er wat anders uitzie?"
Ik: "Oei, pesten, daar schrik ik van. Terwijl jij in de bus zit, is er vast al iemand op school, dan ga ik meteen de school bellen."
Hij vloog zijn bed uit en haalde de vroege bus. Ik belde en kreeg meteen de directeur zelf aan de lijn. Ik vertelde van het pesten. De directeur zei dat hij daar meteen, diezelfde dag nog, mee aan het werk zou gaan. Hij zou de jongen ook wel opvangen bij de ingang van de school.
Ik kreeg een tevreden pleegzoon terug uit school.
Niet wordt het 'ongewenste gedrag' hier bestreden, noch ook 'gewenst gedrag' aangeleerd middels beloning of straf. Mijn reactie was mijn vraag, waarop ik meteen antwoord kreeg en meteen mee aan het werk kon gaan.
Niet 'gedrag beheersen' maar contact inclusief de schaduwkant, ofwel 'de boodschap achter het gedrag verstaan en beantwoorden'.

Hetzelfde pleegkind:
“Ik eet die kanker tering troep hier niet! Ik moet dit gekke eten niet! Ik ben geen Turk! Mijn moeder, die kon tenminste koken!” [*]

[* In: Gieles, Dr Frans E. J., Goed communiceren* in lastige omstandigheden, het hart van de orthopedagogiek (* van hart tot hart); In: Communicatie, fundament van de orthopedagogiek; C. van Nijnatten, M. Mildenberg & R. de Groot (Red); Agiel, Utrecht 2007; ISBN 978-90-77834-28-2 < https://www.human-being.nl/Bibliotheek/goed_communiceren.htm > ]
In het artikel verzuim ik het te vermelden, maar toen ik gewoon even niets zei, kwam het achterliggende nare gevoel (de schaduwkant) naar voren: “Waarom kan ik niet gewoon bij mijn moeder eten? Waarom hier? Waarom kan ik niet gewoon thuis wonen?” Later gevolgd door “… en mijn broertje wel? Dié is pas lastig!”
Na mijn uiting van begrip en medeleven vonden we de charmante oplossing: ook eens zelf gaan koken: menu kiezen, inkopen en koken, alias na het contact en het conflict ruimte scheppen om iets te creëren, niet alleen een maaltijd, maar ook gaandeweg meer een eigen stijl van leven, een eigen levenslijn scheppen.
Dus niet "Rust, Reinheid en Regelmaat", maar "C, C & C": Contact, Conflict oplossen, en dan Creatie van een eigen levensstijl" [*]
[* Gieles, Dr Frans E.J., Rust, Reinheid en Regelmaat ... ... Ook voor tieners?]
< https://www.human-being.nl/Bibliotheek/rust_reinheid_regelmaat.html >
In dit artikel voeg ik er nog "een R, R & R" aan toe, namelijk "Ruimte naast enkele Redelijke Regels".
Ook hier: niet op het 'ongewenste gedrag' ingaan, wel even stil zijn en luisteren, waarna er het belangrijke 'gevoel achter het gedrag' tevoorschijn komt, gevolgd door begrip en empathie en het samen zoeken naar een oplossing die meer eigen keuzen, dus meer eigen leven mogelijk maakt.

De Hulphond

Thuis heb ik op mijn centrale tafel een pluche oude ezel liggen; die bewaakt de theezakjes. Zij symboliseert de dominante grillige moeder. Op een stoel zit een pluche beer (of marmot, zeggen sommigen), het symbolische 'innerlijke kind', mij beide aangebracht door een jongeman die hier lang dagelijks, vaak meermalen per dag, langs kwam.

"Mijn ouders luisteren niet naar mij ... jij tenminste wel ... Eh... ga je morgen mee naar de huisarts? Ik vind dat eng, zo'n dokter ... straks gaat-ie je prikken. Bel je me dan even als ik op moet staan? ... Eh ... heb je nog iets te eten voor mij? Ik eet liever hier dan thuis ... "
Het eerste jaar ging ik ook mee naar de dierenarts voor zijn twee honden. Zo bleef hij rustig. Ik betaalde de rekening en gaf de factuur mee voor zijn moeder, die het bedrag vaak dezelfde dag nog terugbetaalde.
Het meegaan naar de artsen hielp ook omdat hij bij de arts zei "Ja, dokter", maar daarna vroeg wat die nu allemaal gezegd had. Contact dus inclusief de schaduwkant: zijn angsten, nervositeit en onbegrip van de medische termen.

Bij mijzelf ligt een kleinere pluche Hulphond, door mij gekocht voor 'het goede doel'. Pluche dieren, maar ze kunnen spreken... en luisteren. Zij begrijpen de mens wel, net zoals honden, poezen, dolfijnen, paarden, dolfijnen en olifanten ... en vaak genoeg ook kinderen ... de mens haarfijn aanvoelen.

De hulphond spitst zijn oren als hij iets belangrijks hoort. Hij herhaalt dan het gevoelsmatig centrale kernwoord en zwijgt dan weer even.

De hulphond doet zijn best ...

[ < Vorige ]   [ Start ]   [ Omhoog ]